Week tegen het pesten; mijn persoonlijke ervaring
-25 september 2020-
Deze week kwam er bij mij een herinnering boven aan H. In onze buurt was H. een verschrikking. Ik denk dat velen in de buurt bang voor hem waren. Dat is ook de reden dat ik het nooit persoonlijk heb opgevat als pesten, het kon iederéén overkomen.
Het engste was dat je nooit wist wanneer hij toesloeg, je eigenlijk altijd op je hoede was. Er was echter één punt waarvan je wist dat je gevaar liep: het fietstunneltje!
Iedere woensdagmiddag verstopte H. zich namelijk in de bosjes bij het tunneltje. Zijn tactiek (en vaak was er ook nog een ‘vriendje’ van hem bij) was verstoppen tot dat er een slachtoffer voorbij kwam op de fiets. Wanneer je het fietspad naar beneden reed probeerde hij je van je fiets te duwen.En juist ik moest daarlangs, iedere woensdagmiddag. Alleen, op weg naar muziekles in het wijkgebouw.
Inmiddels had ik een overlevingsstrategie ontwikkelt. Wanneer er iemand anders, het liefst een volwassene fietste, probeerde ik zo dicht mogelijk daarbij te blijven. Dan durfde ze namelijk niet en deden alsof ze ‘toevallig’ daar aan het spelen waren.
Was die volwassene er niet, wat wel vaak voorkwam dan keek ik al boven aan het fietspad of ze er zaten. Soms hadden ze mij nog niet in de gaten en zag ik ze voordat ze mij zagen. En anders was het goed geconcentreerd speurwerk, kijken of je iets zag bewegen boven de bosjes uit. Zag ik ze niet dan was de opluchting groot, zag ik ze wel dan maakte ik me klaar voor mijn plan:
Ik fietste dan zo hard mogelijk naar beneden, vaart maken was belangrijk. Niet om zo snel mogelijk weer boven te zijn (soms kwamen ze je ook nog een stuk achterna) maar ook om er zo snel mogelijk langs te zijn. Ze hadden dan geen tijd om tevoorschijn te komen en mij van mijn fiets te duwen.
Deze tactiek werkte goed. Ik ben ze een paar keer voorbij gefietst opgelucht dat ik ontsnapt was.
De grote angst was natuurlijk dat ze, als jij aan de afdaling begon, midden op het fietspad stonden om je weg te blokkeren. Ook dat is weleens gebeurd. Gelukkig had ik op dat moment zo veel vaart dat het ze niet lukte mij van mijn fiets te krijgen.
Naast het fietspad had hij nog een favoriete plek, verstoppen in de bosjes van zijn school. Deze school lag precies naast de mijne en ook nog eens langs de weg naar huis.
Eén keer kwam ik hem alleen tegen. Hij besloop me van achteren, had dus zitten wachten tot er iemand langskwam. In mijn herinnering hield hij me vast aan mijn jas, ontsnappen zat er niet in. Ik denk dat ik me dat realiseerde toen ik me omdraaide en hem met mijn schoolbeker, met alle kracht die ik in toen in me had, een paar keer op zijn hoofd geslagen heb. Ik voelde me heel stoer dat ik voor mijzelf opgekomen was.
Het tunneltje bleef daarna een angst maar ik kan me niet meer herinneren dat ik ooit nog last van hem gehad heb.
- Week tegen het pesten 21-25 september -
{Met de kennis die ik nu heb vraag ik me af:Hoe zou zijn thuissituatie geweest zijn?De ‘vriendjes’ die hij had, zouden die net zo bang geweest zijn voor hem? Zou hij hulp gehad hebben, in de thuissituatie of op school?}